Golfjargon: De baan, de green en de hindernissen

De baan

De baan:
Het terrein waarop gespeeld wordt.

Afslagplaats of Teebox
Plaats waarvan wordt afgeslagen om de hole te beginnen. Je mag hier opteeën. Dit is het op een tee plaatsen van de bal.
Degene met de laagste handicap, of degene die als eerste op de startlijst staat slaat als eerste af. Bij de volgende holes gaat het om de “eer”
Vaak heeft een speler “eer” omdat hij de vorige hole gewonnen had.

Fairway:
Kort gemaaid gras dat loopt vanaf de tie tot aan de green.

Semi rough
Strook gras dat net iets hoger is dan de fairway. De bal stopt hierin iets vlugger om te voorkomen dat de bal de hoge rough in verdwijnt.

Rough:
Een stuk van de baan dat grenst aan de fairway of semi rough wat bestaat uit hoger gras. Vaak bepaald door de natuurlijke omgeving van de baan.
In het Zuid-Afrikaans noemen ze het sukkelgras.

Voorgreen:
Wordt ook wel apron genoemd. Het gras is iets langer dan op de green maar korter dan op de fairway.

Green:
Grasvlakte dat ontzettend kort is gemaaid en waar de hole zich bevindt.
Het gras is vaak van een andere kwaliteit. De green is gemoduleerd.
De snelheid van de green kan men meten met een stimpmeter

Hole:
Het putje in de green waar uiteindelijk de golfbal in moet. Dit gat wordt aangegeven door een vlag. De doorsnee van een hole is 4,25 inches, ruim 10 cm.

Hindernis:

Waterpartijen en zandbunkers op een golfbaan.

Bunker:
Een gat in de baan gevuld met zand wat bedoeld is als een hindernis. Soms zijn er ook grasbunkers. Niet echt prettig om in te liggen, want het gras is hoog en daarom moeilijk om uit te spelen.

Grond in bewerking (GuR)
Een stuk grond van de golfbaan dat gemarkeerd is voor reparatie door middel van blauwe paaltjes en/of andere markering.

Out of Bounds:
Grond rondom de golfbaan dat gemarkeerd wordt witte paaltjes. dat geen deel uitmaakt van de hole. Op het moment dat de speler een golfbal in dit gebied slaat zal de bal Out of Bound gegeven worden en moet de speler van de zelfde plek slaan maar met een strafslag.

Lateraal water:
Een waterhindernis die gemarkeerd is met rode paaltjes en/of een rode lijn. Deze waterhindernis loopt mee in de spelrichting van de hole.

Tijdelijk water:

Is een hindernis die onbedoeld op de baan is gekomen door veel regenval. De speler mag zijn bal uit dit water pakken en de bal opnieuw in droppen.

Op de green

Hole-in-one:
Als de bal vanaf de afslag direct in de hole gaat.

Hole uitgespeeld:
De hole is uitgespeeld wanneer de golfbal in de hole ligt.

Green in regulation:
Op het moment dat een speler de golfbal op de grond heeft geslagen binnen 2 slagen onder par.

Neary:

Een neary is de golfbal die het dichtst bij de vlag is terecht gekomen en bij sommige wedstrijden wordt er een prijs voor uitgereikt.

Pin / vlag
Een dunne langwerpige vlaggenstok om aan te geven waar de hole zich exact bevindt.

Marker:
Een klein en plat voorwerp op de balpositie te markeren als de speler zijn golfbal optilt. Het optillen van de bal mag altijd op de green en soms ook buiten de green.

Pitchmark:
Een beschadiging in de green die veroorzaakt wordt door een golfbal bij het neerkomen.

Tap-in:
Het intikken van de golfbal als deze dichtbij de hole ligt.

Deel dit bericht: